Metselaars en timmermannen bestaan niet meer
Die samenwerking gaat op een bouwplaats net zo. Er lopen allerlei verschillende vaklui, met ieder hun eigen specialisme. “De metselaar en timmerman van vroeger bestaan niet meer,” stelt Evers. “Het is namelijk een enorm verschil of je werkt op nieuwbouw, in renovatie of restauratie. Ook nieuwe vormen van bouwen zijn in opkomst, zoals prefab. Er zijn gewoon zoveel mogelijkheden!”
Die mogelijkheden kun je bij Bouwmensen allemaal benutten. “Je start in de niveau 2 opleiding en rondt die in twee jaar af. Daarna kun je door naar een niveau 3 opleiding. Die duurt ook twee jaar. Om een goede allround vakman te worden, moet je namelijk vlieguren maken. En daarvoor zijn die vier opleidingsjaren heel belangrijk. Het is super divers en zo kun je van alles wat proeven.”
Opleiding tot vakman
Iedereen die binnenkomt bij Bouwmensen start in een BOL-opleiding. Dat wil zeggen dat er twee dagen theorie wordt gegeven en 3 dagen praktijk in de werkplaats. “Het Graafschap College is verantwoordelijk voor de theorielessen. De docenten komen bij ons op locatie en verzorgen de lessen. In de introductie van zes weken tijd komt er van alles voorbij, waarin kort maar breed wordt uitgelegd,” verklaart Evers. “Daarna volgt er een stageperiode op de bouw en in het voorjaar gaan ze over naar een BBL-opleidingsvorm, waarbij wij de leerlingen bij de aangesloten bouwbedrijven plaatsen. Ze werken dan vier dagen op de werkplaats en komen een dag terug voor theorie. Dat is niet altijd vanuit de boeken, maar kan ook een praktijkinstructie zijn bijvoorbeeld.”
De leerling is mede verantwoordelijk voor zijn eigen programma. Er zijn vaste toetsmomenten, maar er wordt wel gekeken naar de individu. Evers: “Wanneer een leerling iets nog niet helemaal onder de knie heeft, kunnen ze dat aangeven bij hun leermeester. Vervolgens komen ze dan wat extra dagen hierheen, zodat wij gerichte praktijkinstructies kunnen geven. Zo is de kans van slagen bij toetsen groter.”
De toekomst van bouwen
De instroom van nieuwe leerlingen wordt alsmaar groter. En de erkenning van gouden handen alleen maar meer. Tel daar het tekort aan vaklui bij op en je hebt een gouden formule. “De ene instromer komt uit de zorg, bij de ander heeft de vader een bouwbedrijf. De verschillen zijn dus groot. We kijken naar wat de leerling kan en wil: wat heb je nodig om een goed vakman te worden?” rondt Evers zijn verhaal langzaam af. “Onze droom is een flexibel onderwijssysteem, waarbij de leerling centraal staat en we hier nog beter op in kunnen spelen.”
Pas dan kan de vakman van de toekomst ook worden opgeleid in het onderwijs van de toekomst. “En dat wil ook zeggen dat ieder zijn eigen weg kan bewandelen ná de opleiding. Iedereen die hier komt wil een vakman worden, maar er zijn andere ambities. De een wordt zzp-er, de ander wil een eigen bouwbedrijf. Weer een ander weet nu al dat ze willen doorleren op niveau 4 of zelfs het hbo.”